Nota van Joao Correa, de schrijver van het oorspronkelijke verhaal en mederegisseur van de film.

 Van 1929 tot 1938 was Aristides de Sousa Mendes consul van Portugal en van het Groot-Hertogdom Luxemburg in Antwerpen. Hij verbleef tot 1936 in Leuven. Aristides de Sousa Mendes, deken van het consulaire corps van België was een zeer gecultiveerde man, een vrome katholiek en een grote bewonderaar van Sint-Augustinus. In 1938 ontving hij de orde van Leopold door een decreet van de minister van buitenlandse zaken Paul-Henri Spaak in naam van de koning van de Belgen. In zijn woning in Leuven ontving hij talrijke gasten. Hij organiseerde muzikale avonden waar, onder meer Koningin Elisabeth een vioolduet speelde met Albert Einstein. Andere gasten aan huis waren onder meer Maurice Maeterlinck, de ex-koning van Spanje Alfonso XIII en Alphonse-Marie Parent, die later rector werd aan de Laval universiteit van Montreal, Canada. Hij was tevens bevriend met de groothertogin Charlotte van Luxemburg, die hem vaak ontving. In 1932 leerde zijn achttienjarige dochter Isabel Jules d’Août kennen aan de Katholieke Universiteit Leuven. D’Août studeerde er toen diplomatie. Het koppel huwde in 1936. Zijn één jaar oudere dochter Clotilde studeerde eveneens aan de de Katholieke Universiteit Leuven. Wanneer Aristides de Sousa Mendes in 1938 door Salazar als consul naar Bordeaux werd gestuurd, kende hij al de ware aard van het nazi regime. In juni 1940 ontmoette Aristides de Sousa Mendes de rabbijn Isaac Kruger in Bordeaux. Kruger was geboren in Polen en was via Antwerpen gevlucht. Hij was, net zoals de Sousa Mendes een groot bewonderaar van Sint-Augustinus. Het is de rabbijn Kruger die beroep gaat doen op het geweten van de Portugese consul en er hem gaat toe aanzetten aan meer dan 30.000 personen (10.000 joden) visa te verlenen. Veertig percent van de leden van de toekomstige Belgische regering in Londen verkregen hun visa door de Sousa Mendes. Zo verleende hij Albert de Vleeschauwer - Belgische minister van Koloniën - en zijn familie visa en liet hij hen verblijven in zijn woning in Cabanas do Viriato, ten Noorden van Portugal tot de geallieerden besloten hen naar Congo te laten vertrekken. Aristides de Sousa Mendes reikte ook visa uit aan de groothertogin van Luxemburg en haar ministers die door de Nazi’s vervolgd werden. Slechts vele jaren later werd de Sousa postuum geëerd voor deze daden. Dit gebeurde officieel in Portugal in 1988 en in 1998 door het Europees Parlement. In Frankrijk werd in december 2011 de film “Le Consul de Bordeaux” aan het publiek gepresenteerd in de grote zaal van de Cinéma Jean Eustache en werd er een straat naar hem genoemd.

Bron: Website regisseur João Correa

  

Ga naar boven