Artikel
Tijdens het eten van een paasei dacht ik terug aan een bezoek aan Chocostory in Brugge waar mijn oog viel op een zogenaamde “mancerina”.
Het blijkt vooral een nuttig voorwerp te zijn, ontstaan in het midden van de 17e eeuw.
De markies van Mancera speelde daarin een essentiële rol. Hij was onderkoning van Perú van 1639 tot 1648 én een gekend gastheer omwille van zijn elegante en geraffineerde feestjes. Telkens kwam er wel een nieuw en verrassend gerecht op tafel. Één van die produkten was chocolademelk, van Mexicaanse oorsprong, geserveerd in een tas zonder oren, in het Spaans aangeduid als jícara.
Op een avond probeert een welopgevoede dame haar chocolademelk gracieus te drinken, maar omwille van de hitte stoot ze de jícara om en het zoete goedje komt terecht op haar dure jurk. Geschrokken door het voorval gaat de markies op zoek naar een oplossing. Hij denkt aan de vorm van eiermandjes en ontwerpt daarop gebaseerd een schotel met in het midden een soort van beugel, vastgemaakt aan de schotel waarin een jícara perfect past. Vanaf dan wordt het mancerina genoemd, ter ere van de markies. De eerste mancerinas worden in zilver gemaakt. Als het chocolademelk drinken in Spanje meer en meer verspreid wordt - vanaf het begin van 18e eeuw -, zullen ze ook in aardewerk worden gefabriceerd. De eerste fabriek is La Real Fábrica del Conde de Aranda de l’Alcora in de regio Valencia.
De markies van Mancera
Pedro Álvarez de Toledo y Leiva, eerste markies van Mancera, °1585 – U 1654. Spaans koloniaal bestuurder en onderkoning van Perú (1639-1648). Werd geboren in Madrid. Diende in het leger van Italië en was lieutenant-generaal op de koninklijke galjoenen van Sicilië. Verbleef 8 jaar in Galicië als gouverneur. Werd benoemd tot onderkoning van Perú op 54-jarige leeftijd. Introduceerde het papier mét zegel in 1641. Organiseerde literaire bijeenkomsten. Hij stierf in 1654 in Madrid.
Las mancerinas
Uno de los servicios más característicos y originales relacionados con el consumo del chocolate. Está compuesta por un plato en el que se dispone una abrazadera circular en el centro, que es el lugar donde se coloca y sujeta la jícara en que se sirve el líquido. Estas mancerinas podían adquirir distintas formas que recordaban motivos vegetales o animales, como podían ser hojas de vid, conchas marinas, pájaros,etc.
No es raro encontrar dos denominaciones para este mismo servicio, lo cual explica J.A. García Curado en su obra, puesto que es abuso corriente el escribir y pronunciar marcelina, con lo que se constituyó en el sinónimo popular de la palabra española mancerina. Posteriormente en Viena apareció la llamada Trombleuse, que no fue más que una copia de la mancerina hispana.
En cuanto a la aparición de estos recipientes en nuestras tierras hemos de apuntar que en el año 1727 en Alcora ya se fabricaban dichos objetos, concretamente en la fábrica de Don Joaquín de Zayas, tal y como menciona Seijo Alonso en su libro refiriéndose a la producción cerámica que se realiza en estas fechas en dicho alfar: "...se fabricaron las fuentes hondas de loza policromada, estilo chinesco, escribanías, el aguamanil, salvilla azul tipo Berain, soperas, placas de loza(...), mancerinas,..."